Update november 2019: ombudsman houdt vinger aan de pols rond kinderopvangtoeslag
In november 2019 verscheen het eerste deelrapport van de Adviescommissie uitvoering toeslagen. In dit rapport stelt de Adviescommissie op verzoek van staatssecretaris Snel van Financiën een compensatieregeling voor om de 302 ouders tegemoet te komen die gedupeerd zijn door het zogenoemde CAF11-onderzoek naar fraude met kinderopvangtoeslag.
Onder deze groep vallen ook de circa 230 ouders uit het rapport Geen powerplay maar fair play van de Nationale ombudsman. Staatssecretaris Snel heeft de Tweede Kamer laten weten laten weten dat hij het voorstel van de Adviescommissie overneemt. De betreffende ouders hebben een brief van de Belastingdienst/Toeslagen ontvangen met informatie over de compensatieregeling.
De Audit Dienst Rijk onderzoekt nu of meer ouders op een vergelijkbare manier gedupeerd zijn als de ouders uit het CAF11-onderzoek. De Adviescommissie uitvoering toeslagen zal in zijn eindadvies omschrijven voor welke gevallen dat geldt en op welke voorwaarden ook deze ouders voor de compensatieregeling in aanmerking komen. Eerder dit jaar riep de ombudsman staatssecretaris Snel op om ook deze groep ouders tegemoet te komen. In Geen powerplay maar fair play deed hij al de aanbeveling om de circa 230 ouders uit dat rapport tegemoet te komen.
De Nationale ombudsman wacht de onderzoeken van de Audit Dienst Rijk en de Adviescommissie Toeslagen af. Hetzelfde geldt voor de reactie van staatssecretaris Snel. Deze wordt na het kerstreces verwacht. In de tussentijd blijft de ombudsman de ontwikkelingen rond de kinderopvangtoeslag nauwgezet volgen. Daarbij kijkt hij vooral naar of en wanneer de staatssecretaris overgaat tot het tegemoetkomen van gedupeerde ouders.
Update 18 oktober 2018: staatssecretaris maakt excuses
De staatssecretaris van Financiën, Menno Snel, heeft in een brief aan de Tweede Kamer zijn excuses aangeboden aan de Kamer en de betrokken ouders voor de werkwijze van de Belastingdienst/Toeslagen bij het stopzetten van de kinderopvangtoeslag bij ruim 230 gezinnen in 2014.
De staatssecretaris schrijft onder meer aan dat het optreden van Toeslagen tot zijn spijt niet altijd goed en zorgvuldig is geweest. Daarnaast erkent hij dat Toeslagen de menselijke maat in deze zaak soms uit het oog is verloren en dat de betrokken ouders niet op Toeslagen hebben kunnen rekenen.
Maatregelen
In zijn brief kondigt de staatssecretaris vier maatregelen aan die het optreden van Toeslagen moeten verbeteren. Daarnaast zegt hij een schadevergoeding toe voor ouders die langer dan twee jaar hebben moeten wachten op de behandeling van hun bezwaarschrift tegen de stopzetting.
Toezegging
De staatssecretaris reageerde in november 2017 al op het rapport van de ombudsman. In reactie daarop stelde de ombudsman aanvullende vragen, waarop de staatssecretaris in februari 2018 en in mei 2018 nadere antwoorden heeft gegeven. De staatssecretaris zegde de ombudsman toe om de aanbevelingen uit het rapport op te volgen.
Nationale ombudsman Reinier van Zutphen: 'Met deze brief geeft de staatssecretaris verder invulling aan de aanbevelingen uit ons rapport. Het is een goede zaak dat de staatssecretaris erkent dat de Belastingdienst/Toeslagen het belang van ouders in deze zaak niet voorop heeft gesteld.’
De staatssecretaris heeft aangekondigd om de Tweede Kamer in het voorjaar van 2019 te informeren over de voortgang van de maatregelen in de Halfjaarsrapportage Belastingdienst. In de tussentijd blijft de Nationale ombudsman de gang van zaken bij Toeslagen – ook in andere zaken - monitoren.
Wat voorafging (9 augustus 2017): Belastingdienst treft 232 gezinnen met onevenredig harde actie
Belastingdienst/Toeslagen zette in 2014 per direct de kinderopvangtoeslag stop bij 232 gezinnen, omdat er sprake was van 'mogelijk misbruik'. Dit zonder enig oog voor de ernstige gevolgen voor een grote groep bonafide ouders. Dat concludeert Nationale ombudsman Reinier van Zutphen in een vandaag verschenen rapport. De Belastingdienst heeft de ouders door deze ongenuanceerde aanpak in een onmogelijke positie, grote financiële problemen en langdurige onzekerheid gebracht. De Belastingdienst heeft beloofd zijn werkwijze aan te passen en de ombudsman hierover te informeren. De ombudsman beveelt de Belastingdienst aan de getroffen ouders excuses te maken en hen tegemoet te komen in het ondervonden leed.
Wat speelt er?
Half juli 2014 deelt de Belastingdienst aan 232 gezinnen mee dat hun kinderopvangtoeslag per 1 september zou eindigen vanwege een vermoeden van misbruik. Pas na het nemen van die beslissing vraagt de Belastingdienst de ouders om bewijsstukken. Ook vraagt de Belastingdienst bijna alle gezinnen de al ontvangen toeslag terug over de voorgaande jaren. Veel ouders komen in de problemen: ze moeten hun kind van de opvang halen omdat die niet meer te betalen is en geven -in het slechtste geval- hiervoor hun werk, opleiding of reïntegratie-traject op. Pogingen van de ouders om vanaf september 2014 opnieuw kinderopvangtoeslag aan te vragen, mislukken. Een grote groep ouders maakt bezwaar. Bij 41% van de bezwaarschriften doet de Belastingdienst vervolgens anderhalf jaar langer over de behandeling dan wettelijk toegestaan is. Al die tijd weten de ouders niet waar zij aan toe zijn. Op dit moment zijn bijna alle bezwaren behandeld. Van die bezwaren is 51% tot nu toe gegrond verklaard.
Tref geen onschuldigen
Van Zutphen: 'De Belastingdienst moet oog hebben voor het burgerperspectief. Dat betekent een proportionele en behoedzame aanpak, die geen onschuldige slachtoffers maakt. In dit geval had de Belastingdienst alle 232 betrokkenen op voorhand al schuldig verklaard door de kinderopvangtoeslag stop te zetten. Misbruik opsporen en bestrijden is noodzakelijk, maar nu heeft de Belastingdienst een veel te rigoureuze aanpak gekozen . Dat moet bij toekomstige acties dus anders en in deze zaak verdienen de getroffen gezinnen compensatie.'
Een onevenredig harde aanpak heeft de Nationale ombudsman ook in een ander onderzoek aangetroffen bij de Belastingdienst/Toeslagen. De conclusie van dat onderzoek komt voor een belangrijk deel overeen met de conclusie van dit onderzoek en dat is zorgwekkend: in 2015 hebben 3.745 gezinnen drie tot zes maanden moeten wachten op hun kindgebonden budget omdat zij hier mogelijk geen recht op hadden. Ook in dat geval zag de Belastingdienst achteraf dat de maatregel disproportioneel was en heeft hij het beleid aangepast.