De Nationale ombudsman gaat onderzoeken hoe gemeenten de mensenrechten van woonwagenbewoners in de praktijk brengen. Woonwagenbewoners onderscheiden zich door een eigen cultuur waarin het wonen in woonwagens essentieel is. De Nationale ombudsman heeft klachten en signalen van woonwagenbewoners ontvangen dat gemeenten een ‘uitsterfbeleid’ toepassen om de standplaatsen van woonwagens af te bouwen.
De Nederlandse overheid heeft zich internationaal verbonden aan de mensenrechten en de toepassing ervan. Er is geen landelijk beleid dat specifiek gericht is op woonwagenbewoners, gemeenten zijn verantwoordelijk. Met dit onderzoek wil de ombudsman meer inzicht krijgen in de ervaringen van woonwagenbewoners en de manier waarop de Nederlandse overheid betrouwbaar is in het borgen van de mensenrechten van deze burgers.
Internationale en nationale mensenrechtenorganisaties, zoals de Europese Commissie tegen Racisme en Intolerantie van de Raad van Europa en het College van de Rechten van de Mens, hebben de laatste jaren kritiek op de manier waarop de Nederlandse overheid zich inspant om de mensenrechten te borgen van de woonwagenbewoners. Niet alleen hun individuele mensenrechten, maar ook de culturele rechten die zij als gemeenschap hebben. Eén van de essentiële onderdelen van deze cultuur is het leven in woonwagens. De kritiek van de mensenrechtenorganisaties richt zich onder meer op het afbouwen van standplaatsen voor woonwagenbewoners.
De ombudsman verwacht zijn onderzoek voor de zomer af te ronden.