Zo'n 34 vreemdelingen in het detentiecentrum Schiphol hielden een zitstaking. De Landelijke Bijzondere Bijstandsverlening (LBB) werd ingezet om aan deze staking een einde te maken en de vreemdelingen werden geboeid afgevoerd naar hun cellen. Vervolgens werden een aantal oproerkraaiers overgeplaatst en/of in afzondering geplaatst.
De heren K., M. en F. klagen erover dat de LBB is ingezet en disproportioneel geweld heeft gebruikt.
Hoewel de Nationale ombudsman waardering heeft voor het feit dat de directie erin is geslaagd met inzet van de LBB de zitstaking zonder buitenproportioneel geweld te beëindigen, ontkomt de Nationale ombudsman niet aan het oordeel dat het optreden niet was toegestaan, nu een wettelijke basis voor het optreden ontbrak.
Het recht op onaantastbaarheid van het menselijk lichaam is geschonden.
De klacht over het gebruik van handboeien is eveneens gegrond, omdat ook daarvoor geen wettelijke basis bestaat.
De klacht over het in afzondering plaatsen van M. vanwege diens hongerstaking, is niet gegrond. Wel plaatst de Nationale ombudsman een aantal kanttekeningen bij de verblijfsomstandigheden in die cel en doet ten aanzien van dit punt de aanbeveling om hongerstakers in een afzonderingscel zoveel mogelijk faciliteiten te bieden en andere kleding te verstrekken dan scheurkleding.
De klachten over geweldgebruik, het niet gezien zijn door de arts en technische recherche, de aan K. opgelegde ordemaatregel, de plaatsing van K. en F. in afzondering en hun verblijfsomstandigheden, de begeleiding van M. tijdens zijn hongerstaking en het ontbreken van het huishoudelijk reglement in het Urdu zijn niet gegrond.